Sjoukje Heimovaara: “Nieuwe genetische tools: volop kansen, maar een ingewikkeld vraagstuk”

“Nieuwe genetische tools, zoals CRISPR-Cas, bieden beslist zeer interessante mogelijkheden. Maar designerplanten, waarbij we alle eigenschappen zelf bepalen, zijn nog heel ver weg. Voorlopig blijft de klassieke veredeling de kern van het veredelingsproces”, aldus Sjoukje Heimovaara.

Sjoukje Heimovaara

Sjoukje is algemeen directeur van de Agrotechnology & Food Sciences Group van de WUR en lid van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Ze studeerde plantenveredeling en promoveerde in de celbiologie. Ze noemt gene editing een boeiende ontwikkeling.

CRISPR-Cas staat volop in de belangstelling: welke mogelijkheden biedt deze techniek voor de tuinbouw?

“Met CRISPR-Cas kun je heel gericht iets aan het DNA van een plant veranderen. Je kunt één of enkele genen aanpassen en daarmee de planteigenschap veranderen.

Toch lukt dat maar met heel weinig planteigenschappen omdat veel relevante eigenschappen, bijvoorbeeld een hogere productie, door heel veel verschillende genen bepaald worden. Om wat we noemen een ‘designerplant’ te ontwikkelen, moeten we precies weten wat het effect van al die genen is. Zover zijn we echt nog lang niet. Kijk je naar resistentie, dan weten we dat we daar wel veel kunnen bereiken door één of twee genen te veranderen. Hier wordt al veel onderzoek naar gedaan en we zien dat we met CRISPR-Cas, of een andere gene-editingtechniek, goede resultaten kunnen boeken. Daarbij zijn er ook hele interessante ontwikkelingen op het gebied van gevoeligheidsgenen. Door daar aanpassingen te doen, zet je de resistentie niet ‘aan’, maar de gevoeligheid juist ‘uit’. We kennen hier al verschillende mooie voorbeelden van.”

Kan gene editing ook helpen bij het bestrijden van virussen?

“Virussen zijn een groot probleem en het zou fantastisch zijn als we daar een oplossing voor vinden. Genetische modificatie kan helpen, maar het is wel een ingewikkeld vraagstuk. Al was het alleen maar omdat virussen supersnel muteren. Bij de overdracht van virussen spelen insecten vaak een grote rol en als je die weet weg te houden, ben je van heel veel virussen af. Daaraan kan gene editing niet zo eenvoudig bijdragen. Het is goed om ons te realiseren dat dit soort tools de klassieke veredeling niet gaat vervangen. Sommige eigenschappen, denk bijvoorbeeld aan de compactheid van een plant, kunnen we door ‘gewoon’ veredelen prima realiseren. Dan is het zonde om daarvoor dure technieken als CRISPR-Cas te gebruiken.”

Genetische modificatie is voor sommigen een beladen term. Welke politieke en maatschappelijke discussie kunnen we verwachten?

“Er kan op het gebied van genetische modificatie steeds meer, maar de Europese regelgeving is daarbij wel vaak spelbreker. Gene editing, zoals CRISPR-Cas, valt in Europa onder de GMO-wet voor ‘genetically modified organisms’. Dit wordt momenteel wel opnieuw bekeken, dus daar liggen kansen. De techniek mag nu alleen nog voor onderzoek gebruikt worden en bedrijven kunnen er nog geen businesscase mee maken. Dit in tegenstelling tot onder meer de VS en Japan, waar het wel is toegestaan. Het wordt echt tijd dat we wereldwijd één lijn trekken. Overigens begrijp ik de discussie over genetische technieken wel en het is goed dat er regels voor gelden. Maar ik zie dat er hier en daar een ‘Frankenstein’-angst heerst die niet altijd gegrond is. Sommige mensen zijn tegen dit soort gerichte, gecontroleerde mutaties, maar hebben geen bezwaar tegen de methode die al jaren gebruikt wordt: radioactieve straling. Dat is evenmin natuurlijk en is als schieten met hagel. Terwijl je dan veel minder grip op het proces hebt, is die techniek wel toegestaan. Het is goed als iedereen zich realiseert dat mutatie van nature ontstaat: dit is de basis van de evolutie. Het zou goed zijn om eens duidelijk uit te leggen wat de nieuwe technologie echt inhoudt en te laten zien wat de voordelen zijn. Zo kunnen we door een betere resistentie sneller van chemische bestrijding af. Dat is toch een enorm pluspunt? Ik hoop echt op een eerlijke discussie.”

Welke andere ontwikkelingen op het gebied van veredeling voorzie je?

“Ik zie dat het verzamelen en gebruiken van data steeds belangrijker wordt. Veredelingsbedrijven die alle plantgegevens heel goed en systematisch vastleggen en dat koppelen aan hun genenmateriaal, kunnen steeds beter voorspellen wat ze in huis hebben. In de dierlijke veredeling, met name bij vee, is dat heel gebruikelijk. Daar wordt op basis van data over bijvoorbeeld het eiwitgehalte van de melk voorspeld welke kruising het beste resultaat oplevert. Dat kun je met planten ook doen. Dan ga je puur op basis van statistiek veredelen, zonder dat je iets weet over de specifieke genen. Als je maar over voldoende betrouwbare gegevens beschikt, kun je heel goed patronen voorspellen en algoritmes inzetten. Vooral voor bedrijven die trouw en systematisch zoveel mogelijk data verzamelen, is dit een interessante optie.”

Nog meer trends?

“Wat ik zelf heel mooi vind, is dat we in plaats van tégen de natuur, steeds meer mét de natuur gaan werken. Denk maar aan de toepassing van biologische bestrijding door sluipwespen of aaltjes, bestuiving met hommels en bijen of het gebruik van biostimulanten. In de landbouw zien we toenemende interesse in de regeneratieve landbouw, bijvoorbeeld in de vorm van strokenteelt. Ik ben benieuwd hoe we dat rendabel kunnen maken en of het ook voor de kassenteelt mogelijkheden biedt. Het zou wel mooi zijn: een rijtje tomaat naast een rijtje paprika. Een andere ontwikkeling vanuit de landbouw die ook voor de tuinbouw weleens interessant kan zijn, is de teelt van dual purpose rassen. Misschien komt er ooit een tomatensoort waarvan we de blaadjes ook kunnen gebruiken? Voor dit soort innovaties heb je dappere telers nodig en gelukkig hebben we die volop in Nederland. Ik heb een hele hoge pet op van de Nederlandse land- en tuinbouwsector. We hebben veel ondernemers die risico’s durven nemen en zich bij tegenslag droog schudden en weer doorgaan. Daar moeten we trots op zijn!”