Optimale benutting van de ruimte, gegarandeerde productie, minder gebruik van water en gewasbeschermingsmiddelen, minder transportkosten: het lijstje met voordelen van vertical farming is indrukwekkend. Is dit echt het ei van columbus en gaan we straks bij iedere stad, overal ter wereld, wolkenkrabbers vol tomaten- en slaplanten zien? Wordt dit het antwoord op het wereldwijde voedselvraagstuk?
Martien Penning van Hillenraad Partners gaat in gesprek met Leo Marcelis, hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie aan de WUR.
Leo, waar staan we op dit moment met vertical farming? “We staan echt nog helemaal aan het begin van deze ontwikkeling. In Japan is het concept al behoorlijk populair en toch is het de vraag of het winstgevend is.”
Blijft het dan bij ‘een lucky shot’ of zit er voldoende progressie in en kun je concluderen dat er serieuze kansen liggen? Op dit moment is het aandeel producten dat uit vertical farming komt nog heel erg laag.
“Helemaal waar, maar de ontwikkelingen gaan wel heel snel. Als we kijken naar de teeltbedrijven, dan neemt dat aantal vooral buiten Nederland toe. In ons land zien we eigenlijk alleen nog beginnende teeltbedrijven. Nederland is daarentegen wel groot in de ontwikkeling en toelevering van teeltsystemen voor vertical farming. Daarbij is het goed om ons te realiseren dat toeleveranciers in andere landen niet stilzitten. Als we in Nederland ook binnen vertical farming een technologische rol van betekenis willen spelen, moeten we die ontwikkeling niet negeren.”
Voedselveilig imago
In Nederland is de kasteelt enorm goed ontwikkeld en geoptimaliseerd. Bovendien is ons klimaat ideaal voor kasteelt.En vertical farming moet daarmee concurreren. Is het dan realistisch om te verwachten dat we deze manier van telen grootschalig in Nederland gaan toepassen?
“De voordelen van vertical farming zijn in andere landen inderdaad groter. Daarom zie je in Azië en de VS op dit vlak veel meer gebeuren. Dat heeft ook voor een deel te maken met de consumentenvoorkeur: in Japan en China spreekt het beeld van een maximaal gecontroleerde teeltomgeving – bijna een lab-omgeving – de consument erg aan. Producten uit een vertical farm hebben daar een voedselveilig imago. De Europese consument heeft daarentegen soms juist een negatief beeld bij wat zij zien als ‘kunstmatige’ producten. Overigens zie ik wel dat jongeren dat veelal anders ervaren en positiever denken over vertical farming.”
Kostprijs is bottleneck
Vertical farming is vanuit kostprijs geredeneerd in Nederland dus minder interessant voor de productieteelt. Maar ik verbaas mij erover dat het niet breder wordt toegepast door plantenkwekers. Zij hebben intensieve, kortcyclische teelten, waar enorm veel logistiek aan vastzit. Waarom kiezen zij niet voor vertical farming?
“Ik heb precies diezelfde vraag. Het heeft er misschien mee te maken dat de investering in zo’n systeem groot is en dat je er daarom eigenlijk 365 dagen per jaar gebruik van wil maken. Zo’n spreiding over het jaar is voor plantenkwekers een uitdaging. Daar staat tegenover dat een paar procent meer productie in deze teelt heel veel verschil maakt. Ik denk dus zeker dat vertical farming dan aantrekkelijk kan zijn.”
De bottleneck is dus waarschijnlijk nog steeds de kostprijs: de investering en de operationele kosten. De investering kan een factor 10 schelen ten opzichte van een gewone kas.
“Klopt. En daarbij komt dat het extra energieverbruik niet alleen voor hogere kosten zorgt, maar ook een duurzaamheidsaspect heeft. Vinden we het als samenleving wel verantwoord om zoveel meer energie te gebruiken?”
Medicijnen en cosmetica
“Hoewel ik verwacht dat de kostprijs van vertical farming de komende jaren wel omlaag gaat, zal het altijd relatief duur blijven. Dan gaat het erom dat een teler meerwaarde weet te creëren door bijvoorbeeld een betere kwaliteit te leveren, door zekerheid van levering te bieden of door de manier van telen als marketinginstrument te gebruiken. Met vertical farming kun je de teelt bovendien maximaal sturen en dat betekent ook dat je kunt sturen op inhoudsstoffen, zoals vitamine C en antioxidanten”
Daarnaast liggen er mijns inziens kansen in het telen van cosmetische of medicinale stoffen, zoals medische cannabis. Het gaat dan om relatief dure producten, waarbij hoge eisen aan de consistente kwaliteit gesteld worden.
“Daar zie ik inderdaad mogelijkheden en toch gebeurt dat nu nog zeker niet op grote schaal.”
Koffiedik kijken
Samenvattend kunnen we concluderen dat vertical farming in de Nederlandse productietuinbouw een plek gaat innemen maar nog niet snel gemeengoed gaat worden. Als we dan wereldwijd kijken: waar heeft het op korte termijn meer bestaansrecht? “In een gebied met een voor de glastuinbouw slecht klimaat of dure grond biedt vertical farming serieuze kansen. In stedelijk gebied, met andere woorden: dichtbij de consument, is het heel interessant omdat je minder producten hoeft in te vliegen. Landen als Singapore en de Verenigde Arabische Emiraten die voor hun voedsel nu nog heel afhankelijk zijn van import uit het buitenland, tonen ook veel belangstelling. Belangrijke factor is daarbij altijd de stroomvoorziening: er is goedkope stroom nodig om het rendabel te krijgen. Waar precies alle kwartjes de juiste kant op gaan vallen, is koffiedik kijken. Maar dat vertical farming een blijvertje is, dat staat voor mij wel vast. Het is maar net de vraag hoe snel we de kosten kunnen halveren door introductie van nieuwe technieken en technologieën.”